Een plaatsbeschrijving bij aanvang van de huurovereenkomst: een niet te verwaarlozen document door verhuurders

Al te vaak wordt er erg onzorgvuldig omgesprongen met het opstellen dan wel ondertekenen van een plaatsbeschrijving bij het verhuren van een onroerend goed.

Conform artikel 1730 Burgerlijk Wetboek is het opstellen van een omstandige plaatsbeschrijving evenwel een wettelijke verplichting en moet deze plaatsbeschrijving samen met de huurovereenkomst zelf (in geval van woninghuur) ter registratie worden aangeboden.

Een plaatsbeschrijving is immers een cruciaal element in de bewijslast bij eventuele vermeende huurschade. Hieruit volgt dat deze best zo omstandig mogelijk is en eventueel gestaafd wordt met de nodige foto’s.

De plaatsbeschrijving dient te worden opgesteld op gemeenschappelijke kosten van de huurder en verhuurder.

Is er immers bij de aanvang van de huurovereenkomst geen plaatsbeschrijving opgesteld, ofwel werd er wel één opgesteld maar niet ondertekend, zal het voor de verhuurder zeer moeilijk zijn om op het einde van de huurovereenkomst eventuele huurschade te bewijzen.

Artikel 1731 Burgerlijk Wetboek bepaalt immers uitdrukkelijk dat, zo er geen plaatsbeschrijving werd opgesteld, er wettelijk wordt vermoed dat de huurder het goed in dezelfde staat ontvangen heeft als waarin dit zich bevindt op het einde van de huurovereenkomst.

De verhuurder zal bij het einde van de huurovereenkomst niet kunnen bewijzen dat er door de huurder schade is aangebracht en hij zal de huurwaarborg dan ook dienen terug te betalen aan zijn huurder. In dat geval zal hij zelf opdraaien voor de herstelkost van de aangerichte schade.

Wat als de huurder de plaatsbeschrijving bij aanvang van de huurovereenkomst niet wenst te ondertekenen?
De verhuurder zou in dat geval kunnen overwegen om de sleutels niet te overhandigen en de huurder geen toegang tot het pand te geven.

In ieder geval kan de verhuurder op basis van artikel 1730 Burgerlijk Wetboek binnen de eerste maand van de bewoning, via een verzoekschrift aan de vrederechter vragen om een deskundige aan te stellen die op gemeenschappelijke kosten van beide partijen deze plaatsbeschrijving zal opstellen.

Wat als de huurder op het einde van de huurovereenkomst de plaatsbeschrijving bij uittreden niet wenst te ondertekenen?
De verhuurder moet in dat geval de sleutels niet in ontvangst nemen. De verhuurder kan het pand moeilijk terug in bezit nemen zolang de vermeende huurschade niet op een tegensprekelijke manier (ondertekend door de huurder dus) is vastgesteld.

De schade van de verhuurder kan dus toenemen want het pand is zo lang niet opnieuw verhuurbaar.

In dat geval kan er opnieuw bij de vrederechter een verzoek worden ingediend om een deskundige te laten aanstellen (desnoods via een eenzijdig verzoekschrift bij dringende noodzaak) dan wel kan aan de vrederechter worden gevraagd een plaatsbezoek te bevelen in het betreffende pand.

In ieder geval kunnen veel problemen worden vermeden zo er een correcte en door zowel de huurder als verhuurder ondertekende plaatsbeschrijving wordt opgesteld bij het aangaan van de huurovereenkomst.

phone-handsetlocationbubble